Deze tijd wordt eens de 'goede oude tijd'

Meest recente berichten
Recente reacties
    Archief
    Google vertaling

    Hogedijk Egmond-Binnen

    Klik op de foto voor een groter beeld

    Leden van de AWN-werkgroep Limmen en Cor Prins van Stichting Archeologie Egmond voerden in 1992 een noodonderzoek uit naar bewoningsresten uit de Late IJzertijd/Vroeg-Romeinse tijd op een ten noorden van Egmond-Binnen aan de Hogedijk gelegen perceel. Het onderzoek werd noodzakelijk toen bij omzetting van een perceel grasland in bollenland archeologische sporen werden ontdekt. Tijdens het onderzoek bleken zich op het perceel ook nog bewoningsresten uit de Late Bronstijd/Vroege IJzertijd te bevinden.

     

    Lokatie

    hogedijk3

    De lokatie is gelegen op een plek waar zich rond 800 v. Chr de oostelijke rand van de monding van het Oer-IJ bevond. De kust werd in die tijd gevormd door een smalle, noordwest-zuidoost georiënteerde strandwal. Een wat hoger gelegen deel van deze wal werd tijdens de overgang van Late Bronstijd naar Vroege IJzertijd in gebruik genomen. Slechts in een ondiepe, gedeeltelijk met veen opgevulde depressie zijn aardewerkscherven van het Harpstedt-type gevonden, terwijl andere sporen hier geheel ontbreken. Een eindje buiten de depressie werd een aantal ondiepe waterkuilen aangetroffen, die geclusterd waren aan de westrand van de smalle strandwal. Een relatie met het eerder genoemde aardewerk kon echter niet worden aangetoond. In één van de kuilen bevond zich een rieten mand zonder bodem met een diameter van circa 80cm. De mand is voor conservering naar het Museum voor Scheepsarcheologie te Ketelhaven gebracht.

     

    Publicatie in de krant

    Na deze bewoningsfase werden achtereenvolgens strand- en duinzanden afgezet. Op dit zandpakket werd aan het begin van de jaartelling gewoond. Deze bewoning heeft aan sporen een wirwar van sloten, greppels en (paal)kuilen achtergelaten. Structuren konden hierin niet meer worden herkend. Het centrum van de bewoning bleek door omzetting van de grond reeds verloren te zijn gegaan. Meer informatie kan worden verkregen over het rond de woonplaats gelegen land.

    Uit het verloop van de greppels en uit onderlinge oversnijdingen was af te lezen dat dit gebied systematisch verkaveld was; eerst door een systeem van smalle, parallel lopende greppels op een onderlinge afstand van 4 á 5 meter en een Noordoost-Zuidwest oriëntatie.

     

    Het aardewerk is zeer eenvormig en bestaat uit de typische bolvormige potten met korte omgeslagen rand waaraan vaak twee oren zijn aangebracht. Onder de opgegraven aardewerkfragmenten komen weinig versierde stukken voor, wat wijst op een datering van de bewoning rond of na het begin van de jaartelling.

    Naar vorige pagina

    Copyright © 2016. All Rights Reserved.